Kruisen en Mollen per toonsoort
Aan het begin van een muziekstuk staak soms kruisen of mollen genoteerd. Dit zijn zogenaamde “voortekens”. Voortekens in de muzieknotatie geven aan welke tonen gedurende de compositie systematisch zijn verhoogd of verlaagd en geeft hiermee de toonsoort aan. De voortekens zijn ook van toepassing voor tonen die een of meer octaven hoger of lager staan genoteerd. De toonsoort C Majeur / a mineur bevat geen kruisen of mollen waardoor er alleen stamtonen (witte pianotoetsen) staan geselecteerd.
Parralel toonsoorten
Ieder “Majeur toonsoort” heeft een parallel “mineur toonsoort”. Deze toonsoorten kunnen worden bepaald door het aantal voortekens te bekijken. Voortekens zijn kruisen of mollen (♯ / ♭), welke aan het begin van een notenbalk worden genoteerd. De toonsoort (en dus het aantal voortekens) kan gedurende de compositie veranderen.
Bijvoorbeeld:
De Majeur toonladder van G en de mineur toonladder van E bevat 1 kruis. Dit betekend dat iedere F een Fis wordt.
De toonsoort C majeur – a mineur is de neutrale toonsoort en bevat geen kruisen of mollen (♯ / ♭).
Toonsoorten met kruisen (♯)
Rijtje kruisen: Fis, Cis, Gis, Dis, Ais, Eis, Bis
- G majeur – e mineur = 1 ♯ = Fis
- D majeur – b mineur = 2 ♯ = Fis, Cis
- A majeur – fis mineur = 3 ♯ = Fis, Cis, Gis
- E majeur – cis mineur = 4 ♯ = Fis, Cis, Gis, Dis
- B majeur – a mineur = 5 ♯ = Fis, Cis, Gis, Dis, Ais
- Fis majeur – dis mineur = 6 ♯ = Fis, Cis, Gis, Dis, Ais, Eis
- Cis majeur – ais mineur = 7 ♯ = Fis, Cis, Gis, Dis, Ais, Eis, Bis
Toonsoorten met mollen (♭)
Rijtje mollen: Bes, Es, As, Des, Ges, Ces, Fes
- F majeur – d mineur = 1 ♭ = Bes
- Bes majeur – g mineur = 2 ♭ = Bes, Es
- Es majeur – c mineur = 3 ♭ = Bes, Es, As
- As majeur – f mineur = 4 ♭ = Bes, Es, As, Des
- Des majeur – b mineur = 5 ♭ = Bes, Es, As, Des, Ges
- Ges majeur – es mineur = 6 ♭ = Bes, Es, As, Des, Ges, Ces
- Ces majeur – as mineur = 7 ♭ = Bes, Es, As, Des, Ges, Ces, Fes